Plaatsen
- Kikbeek
- Maasmechelen
- Mechelse Heide
- Vallei van de Ziepbeek
J. Lambrechts, R. Verlinde, B. Van der Wijden, P. Hendrickx met medewerking van J. Gorssen, W. Mewis, W. Smets, E. Stassen, M. Jaanssen & F. Vankerkhoven
Arcadis Belgium (het voormalige AEOLUS) in opdracht van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, afdeling Milieu-integratie en -subsidiëringen, dienst NTMB
Vroentestraat 2b
B-3290 Schaffen
Het ecoduct Kikbeek over de E314 te Maasmechelen is gebouwd om de ecologische verbinding te herstellen tussen grote natuurgebieden ten noorden (Mechelse Heide) en ten zuiden (Kikbeekbron, Ziepbeekvallei) van de snelweg. Een grondige monitoring van het gebruik van het ecoduct door de fauna is opgestart. Dit onderzoek liep van april 2007 tot januari 2008. Tal van onderzoeksmethodieken zijn gebruikt, met video-opnames, bodemvallen en een datalogger als continue methodes. De andere methodes zijn geconcentreerd in 11 meetperiodes van 3 dagen: sporenonderzoek op zandbedden, inktplaten en verspreid over het ecoduct: controle van 'slangenplaten', monitoringsroutes en batdetectoronderzoek naar vleermuizen.
De videomonitoring leverde 212 videobeelden op van dieren en recreanten: Everzwijn (43 passages)n Vos (48 passages), Haas (52 passages), Ree (9 passages) en een marterachtige.
Via onderzoek naar sporen en uitwerpselen zijn vastgesteld: Egel, Steenmarter, Bunzing en Hermelijn. De slangenplaten en bodemvallen brachten de aanwezigheid van Bosmuis en Aardmuis aan het licht.
Vleermuizen vormen een diergroep waarvan men als leek geneigd is te denken dat ze geen ecoduct nodig hebben om een snelweg te dwarsen. Dat is een vergissing. Enerzijds zijn veel vleermuizen (de meeste Myhotis-soorten) lichtschuw. De autosnelweg is voor deze soorten nagenoeg zeker een barrière. Anderzijds wagen veel soorten zich zelden op open terrein. Op 2 nachten zijn 6 vleermuissoorten (Gewone en Ruige dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Watervleermuis, Grootoorvleermuis en Franjestaartvleermuis) aangetroffen op of in de buurt van het ecoduct: voor Gewone dwergvleermuis en Watervleermuis als jachtgebied, voor Watervleermuis, Franjestaart en Grootoorvleermuis vermoedelijk (ook) als migratieroute.
Opmerkelijk is de aanwezigheid van 7 soorten amfibieën. De 2 meest waargenomen soorten bleken de meest bijzondere op Vlaams niveau: Rugstreeppad en Vinpotsalamander. Daarnaast doken ook Bruine en Groene kikker, Gewone pas, Kleine en Alpenwatersalamander op.
Er zijn 14 sprinkhaansoorten waargenomen, waaronder 6 Rode Lijstsoorten. Naar ontsnippering toe zijn vooral de waarnemingen van ongevleugelde soorten (Struiksprinkhaan) en soorten die slechts occasioneel (Gewone spitskope, Gewoon doorntje, Krasser) tot uiterst zelden (Heidesabelsprinkhaan, Veldkrekel) lang gevleugeld zijn, belangrijk. toch zijn ook de gevleugelde soorten van heidegebieden vermeldenswaard (Blauwvleugelsprinkhaan, Snortikker, Negertjhe en Zanddoorntje).
Het onderzoek naar loopkevers leverde 39 soorten op (8 Rode Lijstsoorten).Voor 2 kort gevleugelde (Abax ater en Carabus problematicus) speelt het ecoduct wellicht een criciale rol bij ontsnippering. Ze zijn in aanzienlijke aantallen gevangen. Daarnaast zijn er nog enkele soorten, vooral Pterostichus oblongopunctatus en P. lepidus, waarvan wordt aangenomen dat ze versnipperingsgevoelig zijn.
De aanwezigheid van 78 spinnensoorten is vastgesteld (23 soorten van de Vlaamse Rode Lijst). Een snelweg vormt voor de meeste spinnensoorten wellicht geen barrière. Een uitzondering vormt de Mijnspin (Atypus affinis), waarvan 2 mannetjes gevonden zijn.
Bijzonder is dat aan de grote waterplas op het ecoduct niet minder dan 20 soorten libellen zijn waargenomen. Minstens 12 soorten plantten er zich voort.
Een aantal van de aangetroffen soorten op het ecoduct Kikbeek is Europees beschermd: de Boomleeuwerik (Vogelrichtlijn), alle waarrgenomen vleermuizen en de Rugstreeppad.
(Jorg Lambrechts).